Zo zit de wereld in mekaar

Zo zit de wereld in mekaar

Toegegeven, als titel en stelling kan deze tellen! Het is dankzij de aanstekelijke podcast van #internekeuken dat ik mateloos geïnteresseerd werd in dit boek.

Voor de VLA schreef ik een meer uitgebreide recensie. Voor deze site hou ik het op een iets kortere versie. Dit boek met tal van inzichten zal hier en daar wel eens in de vernieuwde lessen aardrijkskunde op het toneel verschijnen. Krachtige aardrijkskunde heet dat dan!

“Waarom zou je het niet lezen!”, is dat wat mij nog restte toen ik het de eerste lezing in 1 ruk uitlas.
“Wat een klepper van een boek!”, was de conclusie na het uitschrijven van de 2 verslagjes.

Dit boek reikt jou enkele spitante feiten en omrekeningen als achtergrond mee. Het rugzakje “noodzakelijke kennis” wordt gevuld met denkpatronen en systeempjes waarbij het spreekwoordelijke “verder denken dan je neus lang is” geen holle frasering meer is. Het boek doet wat het beloofd en dat is de wereld en de mens wat beter begrijpen!

De inleiding steekt van wal dat onze aarde niet met spuug en plaktouw aan mekaar hangt!
4 basisbouwstenen zijn hét fundament van de wereld zoals ie nu draait is!
4 bouwstenen die er haast enkel zijn dankzij de fossiele brandstoffen. Cement, staal, ammoniak en kunststof zijn de komende decennia voor de groeiende wereldbevolking en diens welvaart onontbeerlijk. Al het hoofdkleven en soep gooien ten spijt, maar daarvoor zijn er tevens nog héél wat vaatjes fossiele brandstof nodig.

Honderden vlot lezende pagina’s inzichten, bronnen en feiten nemen je mee in de rekenkunde van de olieverslaving. Gelukkig overheerst niet het pessimisme, maar breekt de schrijver wel een lans voor het gebrek aan kennis en inzicht waarbij er een onverdroten eco-optimisme is ontstaan. Techonoly will fix it all.

ALs je echt wil, ontdek je een Malthusiaans insteek omdat hij stelt dat de aarde in staat om slechts 4 miljard mensen zorgeloos te voeden. Het is dankzij de gigantische input van aardolie en kunstmest dat dit cijfer verdubbelde. Nu begrijp je misschien waarom ik in #devraagvan10miljard ben verzeild geraakt!

Vegetariërs hebben wellicht een grotere CO2-footprint dan diegene die een stukje kip eten.

De huidige miljoenensteden zullen niet overleven als de energie[in]stroom niet continu is. Wind en zon kunnen en zullen dit vooralsnog niet bewerkstelligen. De vraag om een renaissance van de kernenergie vond hier z’n voedingsbodem. Het zijn zo van die berekeningen én denkpistes waarvan je denkt: ”Heeft nu niemand in ons landje dat greintje gezond verstand?”

Het tweede hoofdstuk “Voedsel” is eveneens geënt op een ruimer rekenkader van de waarde van voedselproductie. De afweging én omschakeling van spierkracht naar machinekracht is ontluisterend eenvoudig beschreven door hem. Vooral het paragraafje “3 valleien, 2 eeuwen” is een krachtig lesmoment dat je haast zo vanuit het boek via GIS en andere tools door je leerlingen kan laten analyseren. Maak er nog een hoekwerkje “tomaat”, “brood” en “kip” van en je hebt je lessenreeksje klaar. Maar de belachelijk dure prijs van een tomaat, zal menig overtuigd veganist toch even doen peinzen. En waar wij dachten dat visteelt in kooien een puik idee zou zijn, liep in de fuik van het cijfermonster.

In “onze materiele wereld” verschuift het zwaartepunt naar economie en de bijhorende geopolitiek, iets waar de leerlingen van het 4de middelbaar wel enige gading in kunnen vinden. Nu ja, als je enkele passages uit dit boek parafraseert natuurlijk. China en India worden op diverse vlakken met elkaar vergeleken en de diverse markteconomische modellen worden gefileerd in het aanschijn van het gebruik van de grondstoffen die de aarde ons schenkt. Het lijkt wel op een spelletje Risk voor grondstoffen.

Geen enkel land heeft voldoende grondstoffen om zijn eigen economie recht te houden. Globale handel en transport zullen nog voor lange tijd onontbeerlijk zijn.

Het doet denken aan de inleiding in J. Rifkin’s Waterstofeconomie. Het teloorgaan van oude beschavingen kende meestal het tekort aan grondstoffen als katalysator voor het instorten van het rijk.

De omrekening om onze wereld te elektrificeren is ontluisterend. Je zou haast denken dat, als die 4 miljard extra mensen er niet waren, het nog net zou kunnen. De footprint van 1 windturbine die als een “pilaar van staal in een voet van beton staat te molenwieken met onrecycleerbare hi-tech kunststof bladen, laat inzien dat, na extrapolatie, het haast utopisch is. In dit licht ben ik, gezien m’n energie-ervaringen, toch gematigd optimistisch met de stapjes die men zet inzake kernfusie, SMR-reactoren én waterstof als ICE-motor. Maar dat is voer voor andere boeken of lezingen.

Onze collega chemie kan smullen van het belang van het Haber-Bosch mechanisme, een procedé om snel veel goedkope kunstmest te maken. Het voedt nog steeds meer dan 60% van China én de helft van de wereld. Het is één van de 4 basispijlers van onze moderne samenleving. Maar ook hier draait die hele keten van grondstof tot eindproduct op een tig aantal vaatjes fossiele brandstof.

Het hoofdstuk “Globalisering” kan je enten op het leerplan aardrijkskunde, economie en geschiedenis. In grote lijnen worden de stromen van goederen, diensten én mensen vanaf de oudheid tot nu in 1 vloeiende verhaallijn gestoken. Ook nu speelt energieverdichting een belangrijke rol in de snelheid waarmee de mens de ruimte naar z’n hand weet te zetten. De rol van de communicatie is voor de meesten van ons een openbaring. De schaalvergroting én de transportstromen die er voor zorgen dat haast de hele wereld op z’n wenken wordt bediend is alweer een verhaal volledig gestoeld op een gigantische input van fossiele brandstoffen. De vraag om het wereldwijd transport te decarboniseren is een huzarenstukje.

Wat het zo sterk maakt is de analyse van de diverse bouwstenen die “het milieu” maken. Zo begint hij met zuurstof en de bewijzen dat er hiervan genoeg is en zal blijven. Anders is het als water en voedsel aan de beurt zijn; die onontbeerlijke basisbehoeften van ons wezen. Het aangename leefklimaat, dankzij het broeikaseffect, wordt breed uitgesponnen. Wat volgt is de hamvraag of water, voedsel en energie in een steeds warmere wereld nog wel kunnen.

Als slot waagt de auteur zich, na het samenvatten van de huidige consensus, aan een toekomstvoorspelling. Aan ons, leerkrachten om deze handschoen op te nemen en onze jeugd te geven wat onze bewindslieden ze lijkt af te nemen: “Hoop op een duurzame, leefbare toekomst.”

Kortom, wie door Smil’s bril naar de wereld kijkt, komt tot nieuwe inzichten waardoor de blik op ons verleden, heden en onze toekomst blijvend verandert.

Wat zou deze geograaf maar al te graag op het Love.Tomorrow congres de boodschap meegeven dewelke hij in z’n klassen meegeeft! De hoop op een duurzame toekomst in hun wereld “morgen” vraagt inzicht, kennis en doorzettingsvermogen want de 10 plagen die ons, mensheid, bedreigen zijn écht niet te onderschatten.